dinsdag 17 januari 2017

Erik of het klein insectenboek

Afbeeldingsresultaat voor erik of het kleine insectenboek











Mening:

Ook over dit boek is mijn mening niet heel erg positief. Het verhaal sprak mij niet aan, het is net een kinderboek maar dan niet in jip en janneke taal. De schrijfstijl van het boek is wel prima, het leest lekker vlot en ik was ook zo door het boek heen. Gelukkig maar. En wat een stom einde had het boek, en natuurlijk veel te voorspelbaar. Hij maakt een heel groot avontuur mee, en zodra het even gevaarlijk voor hem wordt, wordt hij wakker in zijn bed en is alles weer zoals het was. Dus dit boek zal ik ook niet echt aanraden. Ik denk dat ik het boek het leven is vurrukkulluk nog sneller aanraad, maar dat ook omdat dat boek nog wat dunner is, dus dat heb je nog iets sneller uit.

samenvatting:

Erik Pinksterblom ligt in zijn bed, maar hij probeert niet in slaap te vallen, omdat hij het gevoel heeft dat er iets bijzonders gaat gebeuren. In gedachten herhaalt hij wat hij die middag geleerd heeft uit ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’, want de volgende dag heeft hij een proefwerk over de insecten. Hij bekijkt het schilderij ‘Wollewei’, waarop een weiland met schapen, een herder en allerlei mogelijke insecten staan afgebeeld. Erik bedenkt dat het fijn zou zijn om in de wereld van het schilderij te leven; er zijn immers geen verplichtingen. Opeens ziet hij de schilderijen van grootvader en grootmoeder Pinksterblom bewegen. Zijn grootmoeder stapt uit haar lijst en vertelt hem dat alle schilderijen leven, ook ‘Wollewei’. Dan wordt Erik plotseling steeds kleiner, zo klein dat hij in het schilderij kan stappen. Zo komt hij terecht in de wereld van het schilderij, het land Wollewei.

Hier ontmoet Erik allerlei insecten. Als eerste komt hij in contact met de wespenfamilie Van Vliesvleugel, een adellijke familie die benadrukt dat het hebben van adellijk bloed belangrijker is dan het hebben van geld (hoewel dat natuurlijk wel handig is). Na een gezamenlijke maaltijd vliegt Erik per hommel naar een hotel, waar hij de nacht kan doorbrengen. De eigenaar van het hotel is een slak en het hotel zelf is het huis van een reuzenslak uit de ijstijd. Erik verbaast de hotelgasten door, zonder dat ze zich voorgesteld hebben, te weten wie ze zijn. Ze zijn allemaal erg benieuwd naar de inhoud van ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’: doen ze het wel zoals het in het boekje staat? Maar al snel zijn de insecten weer slechts geïnteresseerd in zichzelf. Dan ontmoet Erik een vlinder, die erg aardig blijkt te zijn. Hij neemt de vlinder in vertrouwen en deze belooft dat hij Erik zal helpen bij het terugvinden van de lijst van het schilderij. Samen hebben ze een erg plezierige tijd, maar de lijst vinden ze niet. De vlinder verlaat Erik als hij verliefd wordt op een vlindermeisje en kort daarna met haar trouwt. Erik is weer alleen. Hij heeft honger, en hoe havenlozer hij eruit ziet, hoe brutaler de insecten zich tegen hem gedragen. Dan ontmoet hij een doodgraver, die hem uitnodigt voor de maaltijd.
De familie wordt echter opgegeten door een mol en Erik vervolgt zijn zwerftocht weer. Hij ontmoet een regenworm, die zo kronkelt dat hij een onontwarbare knoop in zichzelf legt, en komt in contact met een grote mierenkolonie. Hier wordt hij gastvrij onthaald; de mieren hebben al over hem gehoord en zijn benieuwd naar zijn kennis uit Solms. Erik blijft een tijdje bij de mieren, maar tijdens een feestelijke maaltijd wordt het hem teveel. Hij begint te huilen van heimwee. De mieren beloven hem dan te helpen met het vinden van de lijst. Met z’n allen trekken ze er de volgende dag op uit. Echter, onderweg komen ze een ander mierenleger tegen en er ontstaat een veldslag. Tijdens het gevecht krijgt Erik een straal mierenzuur in zijn ogen…en als hij zijn ogen weer opendoet, zit hij rechtop in zijn bed. Het lijkt een droom te zijn geweest: de schilderijen houden zich roerloos, geen van zijn huisgenoten heeft hem gemist en het proefwerk over insecten heeft hij diezelfde dag. Dit proefwerk maakt hij echter erg slechts, omdat hij dingen opschrijft die niet in Solms staan. Erik hoopt dat hij ooit nog eens terug mag gaan naar de wereld van ‘Wollewei’, maar het wonder gebeurt nooit weer.

opdracht

Ander eind van het boek

Op dit moment eindigt het boek dat wanneer Erik in een gevecht met mieren komt, hij op het moment dat hij begint te vechten wakker wordt in zijn bed, en daarna de wereld waarin hij woont niet meer leuk vind. Ik heb in mijn mening al neergezet dat ik dit een saai einde vind, dus ga ik een nieuwe schrijven.

Erik ging op zijn tenen staan en keek over de hoofden heen naar voren. Daar, op nog geen honderd schreden afstand, stond een ander mierenleger, in gelijke slagorde opgesteld. Erik kon duidelijk hun spitse angels onderscheiden en hun blinkend opgewreven borstschilden. Zij waren niet rood, als hun tegenstanders, doch groenachtig van kleur met grauwe spikkels over kop en vleugels, en aanmerlijk forsre van bouw. Zij werden aangevoerd door een reusachtige mier, die één oog miste, en af en toe op de grond spuwde om zijn minachting te bewijzen. Dit was lange tijd het enige wat er geberude. En juist vroeg Erik zich af waar dit nu alles op uit moest lopen, toen er plotseling een oorverdovend gegons opsteeg. Hij kreeg een stoot in zijn rug en twee stoten opzij en weldra draaide hij als een tol in het strijdtgewoel naar voren.
   Het was een verschrikkelijk gevecht. De tegenstanders rukten elkander de bene uit het lijf en beten elkaar de koppen af, alsof het niets was; en, hoewel Erik er eigenlijk weinig mee te maken had, maakte zich gaandeweg ook van hem een vreemde opwinding meester. Zijn adem ging sneller, en sneller, en al spoedig streed hij met gebalde vuisten in de voorste gelderen mee. 'Bravo, meneer Pinksterblom!' Hoorde hij om zich heen ropen, 'sla d'r op!' Wat er toen af geberude wist hij niet precies meer: hij werd bevangen door een wilde drift. Blindelings rukte hij ergens een achterbeen los en zwaaide in de vijandelijke gelederen. En juist wilde Erik, ver uithalend, een dodelijke slag toebrengen, toen een straal scherp en bijtend vocht hem recht in het gezicht gespoten werd. Hij begreep onmiddellijk dat dit het verschrikkelijke mierenzuur was en ging terstond op de grond zitten om als ee nrazende zijn ogen uit te wrijven.
    Maar toen hij zijn ogen open deed werd het donker, hij keek naar boven en zag een reusachtige mier boven zijn hoofd staan, gereed met een angel om hem te doorboren. De angel daalde neer in Erik en een akelig geluid ging het slagveld rond. Iedereen liet prompt zijn angel dalen, liet ledematen vallen en keek naar waar het geluid vandaag kwam. De rode mieren begonnen als gekken er heen te rennen en werden zo woest op de aanvallende mier om wat hij gedaan had, dat zijn kop er met een ruk werd afgeslagen. De tegenstanders werden zo bang dat ze zich snel terugtrokken. De rode mieren daarintegen stonden allemaal jammerend om Erik heen. Hij was dood. Één bij één kwamen de mieren naar hem toe om zijn angel bij hem neer te leggen, als rouw teken voor zijn dood in de strijd en met hangende koppen keerden zij weer terug naar huis.
    Twee  doodgravers maken een wandelingetje tot ze een aangename geur tegen komen, de geur van dood. Ze gingen er recht op af en vonden zo de kleine Erik. Ze wisten niet wie het was, maar het zag er smakelijk uit en ze maakte binnen twee seconden een gat voor hem in de grond. Daar gooide ze hem in en met hun achterpootjes maakte ze het gat weer dicht. Nog even de grond aanstampen, en weer op weg naar huis

    Zo stierf Erik, niet verwactend dat het mooie schilderij zo hard kon zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten